Oorlogsherdenkingstoespraak DNH.
mei 4, 2009
Op
deze dag, wanneer wij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de
oorlogen daarna herdenken, moeten we er ons van gewissen dat den
strijd, gevoerd door de fascisten tegen de vrijheid en de vrije geest,
de autonome mens en de vrije wereld, nog niet gestreden is.
Dagelijks moeten wij immers bitter ervaren hoe die vrije gedachte,
de democratie, ‘t open spreekrecht en het recht op meningsuiting (die
over de wenselijkheid en schadeloosheid der pedofiele liefde) wordt
verkracht door de heersende heterofiele fascistische moraal.
Wanneer wij ons oogappel, een lieve jongen, niet mogen bejegenen.
Wanneer wij alleen maar in het verborgene onze liefde de geilheid
kunnen bekennen. Wanneer wij moeten oppassen niet door de moderne SS,
de Marechaussee, op Schiphol betrapt te worden op het bezit van het
bewijs van die liefde, door hen minachtend ‘kinderporno’ genoemd.
Wanneer wij onze diepste zieleroerselen slechts in de duisternis, als
een dief in de nacht, mogen beleven. Indien de meest basale menselijke
eigenschap, die van de vriendschap, elke dag weer, op de televisie en
het internet, wordt gehoond en gesmaad, dan namelijk is er geen sprake
van gewonnen vrijheid, maar van zware onderdrukking die op onze
schouders rust als het kruis van Christus, dat Hijzelf torsen moest
naar Zijn terechtstelling.
En totdat wij dat Romeinse juk met alle geweld van een strijdvaard’ge
oorlog van ons hebben afgeworpen, totdat we de ware kinderbeul en
kinderhater hebben ontmaskerd, namelijk het fascisme, beste
medegevoelsgenoten, kunnen wij niet herdenken!
Maar moeten wij vechten, den oorlog, het gevecht tegen het onrecht,
tegen de leugen, tegen de onveiligheid en vijandschap onzer jeugd!
Ik bid u allen, deze dag niet het verleden te gedenken, doch de
toekomst, in welke wij zegevieren zullen, omdat nooit de haat
overwinne, doch de liefde, nooit de leugen en de overmacht, maar de
waarheid en de vrijheid!
Lang leve het Vaderland!